Jules Lismonde
Jules Lismonde werd op 14 mei 1908 in Anderlecht geboren. Zijn ouders tekenden en schilderden. Hij begon sinds zijn kindertijd ook zelf te tekenen. Daarnaast studeerde hij muziek en hij werd een uitstekende fluitist. In 1924 begon hij met zijn studies aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Brussel. Al gauw was hij olieverfschilderijen en spelen met kleur beu en ging zijn volledige belangstelling uit naar tekeningen en naar de zuiverheid van uitdrukking in zwart en wit. Als getalenteerd portrettist maakte hij ook een reeks portretten van vooraanstaande personen uit de intellectuele en literaire kringen van de jaren 1930-‘40. Daarnaast vervaardigde hij ook tapijten, glasramen en een beeldhouwwerk in het Brusselse metrostation. In 1945 was hij betrokken bij de oprichting van de beweging van de “Jonge Belgische Schilderkunst” en bij de groep “Cap d’Encre”. In 1953 werd zijn talent ook officieel erkend door de organisatie van een grote tentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Omstreeks 1958 bracht de waarneming van landschappen of stadsgezichten hem tot de abstracte kunst en meteen ook tot de werken uit zijn rijpe periode waarmee hij internationale bekendheid verwierf. Er volgden deelnames aan de Biënnales van Venetië en São Paulo en aan de Biënnale van Lugano voor werken in zwart-wit. Daarnaast werden er retrospectieve tentoonstellingen georganiseerd in Amsterdam, in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel (1977), in Luik en in 1992 in het cultureel centrum De Kruidtuin in Brussel. Hij was een van de zeldzame Belgische kunstenaars die internationale faam hebben verworven met een oeuvre dat in hoofdzaak zwart-wit is en gekenmerkt door een meeslepend spel van schaduw en licht. Lismonde heeft aan de tekening een zelden geëvenaarde monumentale dimensie verleend. Hij overleed op 12 maart 2001. De mooie villa “Les Roches” in Linkebeek, waar hij het grootste deel van zijn leven heeft doorgebracht, herbergt de stichting “Maison Lismonde” en zorgt ervoor dat zijn werken blijven voortbestaan.